Profetie 63
Oh Israel, waar is uw Offer van het Bloed?

IK werd wakker met deze woorden op 16 September 2002 en de Heer vertelde me om ze op te schrijven.
Gegeven aan Apostel Elisheva Eliyahu.

Oh Israël, Oh hoe huil IK, ja IK, YAHUVEH, Schepper van allen, Schepper van zelfs de tijd zelf. IK huil, want IK heb MIJN liefde uitgegoten, MIJN genade uitgegoten, MIJN allerbeste gegeven, MIJN Geliefde Zoon YAHUSHUA. IK, YAHUVEH, gaf YAHUSHUA die ZIJN Bloed zelfs uitgoot om Adam en Eva van de zonden te verlossen. Oh Israël, het Bloed van YAHUSHUA verzadigt nog uw grond. Waarom denkt u dat satan u haat? Waarom denkt u dat hij u meer haat dan welk volk of welke natie ook? Omdat IK, YAHUVEH, tot u in het vlees kwam door MIJN Zoon YAHUSHUA, MIJN Geliefde Zoon.

Abraham dacht dat hij slechts Isaäk moest offeren. Abraham moest slechts dat gevoel van groot verdriet en zorg ervaren terwijl hij de dolk boven zijn geliefde zoon hield denkend dat er geen ram zou zijn om als offer te offeren, als een bloedoffer. Maar in geloof geloofde hij dat IK, YAHUVEH, Isaäk van de doden zou doen herrijzen indien noodzakelijk net als IK bij MIJN Zoon YAHUSHUA deed. Het is vanwege wie IK, YAHUVEH, ben. Vanwege wie IK ben, vanwege MIJN liefde die geen begin noch einde heeft voor degenen die MIJN Kinderen genoemd zijn en slechts zij die MIJN Kinderen genoemd zijn die naar MIJ in de NAAM van MIJN Zoon YAHUSHUA uitroepen. Slechts IK hield Abraham tegen van het offeren van zijn zoon Isaäk. IK verstrekte een ram verborgen van het zicht van Abraham tot de juiste tijd.

Abraham was niet volmaakt. Noch was Isaäk. Israël betaalt de prijs voor de zonde van Abraham dat Ismaël voortbracht en het zaad van Ismaël. Abraham had ook een bloedoffer nodig. Het was de ram die gesymboliseerd was dat in het struikgewas gevangen werd. Dit symboliseerde MIJN Geliefde Zoon YAHUSHUA, de enige Lam van YAHUVEH, het volmaakte Lam zonder zonde of vlek of smet. De ram was gevangen in het struikgewas. MIJN Geliefde Zoon YAHUSHUA schreeuwde tot MIJ. Hij [was] ook in het struikgewas van MIJN Wil gevangen. "Vader, als het enigszins mogelijk is, neem deze beker van MIJ, maar niet zoals IK wil maar Uw Wil geschiede." YAHUSHUA was gesymboliseerd als die ram, als dat bloedoffer dat Abraham die dag had dat de plaats van Isaäk nam.

Het Bloedoffer van YAHUSHUA is het enige, menselijke offer dat Heilig genoeg is om de zonden van de hele mensheid te reinigen. Als de mensheid maar zal aanvaarden en gehoorzamen deze nieuwe Overeenkomst van het Bloed dat IK gaf op Golgotha door MIJN Geliefde Zoon YAHUSHUA, dit is MIJN belofte aan MIJN gelovige kinderen die van YAHUSHUA houden en deze nieuwe Overeenkomst van het Bloed aanvaarden. Zoals IK MIJN Geliefde Zoon niet in het graf liet, hief IK HEM van de doden op en Hij steeg op naar de Hemel, zo zal IK hetzelfde voor u doen. Het enige wat MIJN Kinderen moeten doen is ontvangen, geloven, houden van en uw best proberen om MIJN Geboden te gehoorzamen. Is dit zo moeilijk?

IK spreek tot degenen die MIJN Zoon YAHUSHUA weigeren als MESSIAS, waar is uw bloedoffer? Allen weten dat er een bloedoffer voor de vergeving van zonden moet zijn. Welk dier is volmaakt? Welk mens? Niets behalve Mijn Geliefde Zoon YAHUSHUA. IK, YAHUVEH, annuleerde de oude bloedovereenkomst om de mensheid een betere bloedovereenkomst te geven. Dit is de enige manier dat IK uw zonden kan vergeven. Er is geen andere manier tot MIJN troon, voor MIJ om uw gebeden te beantwoorden, behalve door de naam YAHUSHUA, door ZIJN vergoten bloed op Calvarie voor de vergeving van uw zonden. Er is geen andere bemiddelaar vóór MIJ buiten MIJN Zoon YAHUSHUA. Mohammed kan u niet redden. Het aanroepen van Abraham kan u niet redden. Allah kan u niet redden. Slechts het aanroepen van de NAAM YAHUSHUA redt u.

IK heb eerder door deze Dienares gesproken. Zij die denken dat het houden van de Tora alleen hen zal redden moeten realiseren dat allen gezondigd hebben en te kort schoten van MIJN Glorie [Romeinen 3:23]. Het breken van één gebod is hetzelfde als alle geboden breken. U hebt een Heiland nodig. YAHUSHUA is die Heiland. Zij die weigeren om YAHUSHUA als hun Heer en Heiland te aanvaarden, de MESSIAS van alle mensheid, zullen niet beoordeeld worden door YAHUSHUA maar in plaats daarvan vóór Mozes bevinden die het Boek van Oordeel zonder genade zal openen. Want hij waarschuwde Israël dat er een nieuwe overeenkomst zou komen, een nieuwe Overeenkomst van het Bloed. Hij wist dat het MIJN toorn niet kon verzoenen. Dit was slechts tijdelijk voor de dierlijke offers.

Oh Israël, IK zond die nieuwe Bloedovereenkomst om op uw eigen grond geboren te worden. IK deed wonderen door de naam van YAHUSHUA. IK gebruikte Hem om een menselijk offer te zijn, een menselijk bloedoffer, de enige, volmaakte bloedverzoening voor zonde. En IK deed HEM van de doden opstaan van de grond van Israël.

Op deze eerste dag van Yom Kippur, 2002, spreek IK tot Israël en IK vertel hen IK hoor uw gebeden van berouw, vragend om MIJN vergiffenis. IK zie uw vasten. IK voel uw vrees terwijl u realiseert dat uw zonden een stank aan MIJN neusgaten zijn. Oh Israël, u weet dat IK Adonai ben en IK zal u beoordelen voor de werken van uw vlees. Oh Israël, u weet dat er geen bloedoffer is. U verlangt om die tempel met muren te bouwen zodat u nogmaals offers van dieren voor de vergeving van zonden kan doen waar uw hogepriester hardop voor genade kan schreeuwen, toch weigert u om de gift te ontvangen dat IK u gaf, een tempel zonder muren gevuld met de RUACH ha KODESH, gevuld met MIJN liefde en genade, MIJN wonderen en MIJN oordeel. Een tempel niet met menselijke handen gebouwd, een volmaakte, Heilige, zondeloze tempel. Zijn naam is YAHUSHUA. MIJN NAAM [YAH] is bevat in ZIJN NAAM. De macht is in ZIJN Heilige NAAM, de macht is in ONZE Heilige NAMEN.

YAHUSHUA is die tempel. YAHUSHUA is het enige Bloedoffer dat IK zal aanvaarden. YAHUSHUA kwam tot Israël als een baby. YAHUSHUA was uw Bloedoffer. YAHUSHUA is het enige, Heilige Bloedoffer. Oh Israël, hoor MIJ. Het Bloed van YAHUSHUA goot in de grond van Israël en toch vulde het de gehele vier hoeken van de Aarde. Oh Israël, hoor MIJ, omdat u deze nieuwe Bloedovereenkomst weigert, gaf IK het ook aan de heidenen, entte hen in de tak, wachtend op u om berouw te hebben en YAHUSHUA te aanvaarden als uw MESSIAS. Wat zal het vergen, Oh Israël? Hoe weinig van een overblijfsel heb IK in Israël. Terwijl IK deze woorden door deze Dienares spreek, zullen er nieuwe discipelen opstaan en dit woord naar Israël brengen. Want IK vertel u nu, u hebt bewijs dat te voorschijn giet uit uw eigen klaagmuur waar een symbool van MIJN Levend Water te voorschijn giet.

Waar komt dit Levend Water vandaan? IK, YAHUVEH, geef deze gift aan u opnieuw, terwijl de RUACH ha KODESH vrijgegeven was door YAHUSHUA in Israël. Nu giet het vooruit door een muur waar Israël knielt, huilt, weeklaagt, en bidt. Aanvaard YAHUSHUA als uw MESSIAS. Terwijl de tempelmuur zwelt vóór uw ogen en verwoest wordt.

Kunt u niet zien, Oh Israël, de oude overeenkomst is verdwenen. IK wens geen dierlijke offers. Slechts het Bloed van MIJN Geliefde Zoon YAHUSHUA die uit de stam van Juda kwam kan de Bloedovereenkomst van Israël en de bloedverzoening van de gehele wereld voor zonden zijn. Er is slechts één zonde dat niet vergeven kan worden, YAHUSHUA verwerpend en het Leven en het Bloed dat HIJ op Golgotha offerde. Pas op, de RUACH ha KODESH bespotten en verwerpen is godslastering. Er is geen vergeving voor deze zonde behalve het Leven en het Bloed van YAHUSHUA en door ZIJN NAAM is de enige vergeving van zonde. IK gaf u deze gift op Golgotha. IK gaf de wereld deze gift.

En Israël, op deze Hoge Heilige dag, IK, YAHUVEH, spreek door deze Joodse Dienares. Oh Israël, u die de Apostelen en Profeten stenigden, martelden, vermoordden, u die MIJN Kinderen doodden die IK naar u gestuurd had. Oh Israël, zelfs het bloed van de martelaren doordrenkt uw grond. Slechts IK weet, Oh Israël, hoeveel van uw eigen bloed stromen moet alvorens u de enige Messias aanvaardt die u redden kan. YAHUSHUA huilt nog steeds voor u zoals HIJ deed in de Tuin van Getsemane.

De ogen van de wereld zijn op u gefixeerd, Oh Israël. MIJN ogen verlaten u nooit. De reddingsmacht is in de NAAM dat u verwerpt, de hoeksteen van de tempel dat u verwerpt. Maar u moet YAHUSHUA als MESSIAS aanvaarden. Het is door de NAAM, Woord en het Bloed van YAHUSHUA. YAHUSHUA zal Israël redden. Oh Israël, YAHUSHUA vastte voor u veertig dagen en veertig nachten. Denkt u werkelijk dat één dag van vasten volstaat om uw zonden te bedekken? MIJN Kinderen die YAHUSHUA als ELOHIM en MESSIAS aanvaard hebben verheugen zich dat hun zonden volledig betaald waren op Golgotha.

IK, YAHUVEH, wacht op u, oh Israël. Oh Israël, u die de Joodse Feesten en de Heilige Dagen waarnemen en gedenken, ziet u nog niet dat YAHUSHUA in elk daarvan is? Oh Israël, keer terug tot MIJ in Heiligheid. Bekeer u van uw zonden in ware berouw, in de NAAM van MIJN Zoon YAHUSHUA. Oh Israël, IK huil voor uw pijn. Maar onthoud, aangezien IK Heilig BEN, zo ook moet u apart gezet en Heilig zijn.

Wilt u werkelijk beoordeeld worden door de wetten dat IK Mozes gaf, evenals Mozes u zal beoordelen zonder enige genade. Aangezien u de enige bemiddelaar verwerpt, de enige, Volmaakte Lam van YAHUVEH, YAHUSHUA zal zeggen tot degenen die het laten afhangen van de oude bloedovereenkomst om u te redden. Zij die het laten afhangen van deze bloedovereenkomst, pas op! HIJ zal zeggen, "U verkiest om door de oude bloedovereenkomst beoordeeld te worden, u zult door Mozes beoordeeld worden." Aangezien niemand volmaakt is, wee aan degenen die door Mozes beoordeeld worden. Niemand zal worden gespaard. De hel en de Poel van Vuur zullen uw eeuwig huis zijn. Iedereen maakt hun reservering voor de eeuwigheid.

Niemand is een andere seconde van het leven gewaarborgd. Allen die onder de genade van IK, YAHUVEH, zijn vandaag is de dag van uw Redding morgen kan het te laat zijn.

* * * * * * *

Zo is het gesproken, zo is het geschreven op deze eerste dag van Yom Kippur, 16 September 2002. Gegeven aan deze bediende, Apostel Elisheva Eliyahu

 

* * * * * * *

Matteüs 10:18-42

18  En gij zult ook voor stadhouders en koningen geleid worden, om Mijnentwil, hun en de heidenen tot getuigenis.

19  Doch wanneer zij u overleveren, zo zult gij niet bezorgd zijn, hoe of wat gij spreken zult; want het zal u in die ure gegeven worden, wat gij spreken zult.

20 Want gij zijt het niet, die spreekt, maar het is de Geest van uw Vader, Die in u spreekt.

21  En de ene broeder zal de andere broeder overleveren tot de dood, en de vader het kind, en de kinderen zullen opstaan tegen de ouders, en zullen hen doden.

22 En gij zult door allen gehaat worden om Mijn Naam; maar die volstandig zal blijven tot het einde, die zal zalig worden.

23  Wanneer zij u dan in deze stad vervolgen, vlucht in de andere; want voorwaar zeg ik u: Gij zult uw reis door de steden Israëls niet geëindigd hebben, of de Zoon des mensen zal gekomen zijn.

24  De discipel is niet boven de meester, noch de dienstknecht boven zijn heer.

25 Het zij de discipel genoeg, dat hij wordt gelijk zijn meester, en de dienstknecht gelijk zijn heer. Indien zij de Heere des huizes Beëlzebul hebben genoemd, hoeveel te meer Zijn huisgenoten!

26  Vreest hen dan niet; want er is niets bedekt, dat niet zal geopenbaard worden, en verborgen, dat niet zal geweten worden.

27 Wat Ik u zeg in de duisternis, zegt het in het licht; en wat gij hoort in het oor, predikt dat op de daken.

28  En vreest niet voor hen, die het lichaam doden, en de ziel niet kunnen doden; maar vreest veel meer Hem, Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel.

29 Worden niet twee musjes voor een penningske verkocht? En niet één van deze zal op de aarde vallen zonder uw Vader.

30  En ook uw haren van het hoofd zijn alle geteld.

31 Vreest dan niet; gij gaat vele musjes te boven.

32  Een ieder dan, die Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is.

33 Maar zo wie Mij verloochend zal hebben voor de mensen, die zal Ik ook verloochenen voor Mijn Vader, Die in de hemelen is.

34  Meent niet, dat Ik gekomen ben, om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.

35  Want Ik ben gekomen, om de mens tweedrachtig te maken tegen zijn vader, en de dochter tegen haar moeder, en de schoondochter tegen haar schoonmoeder.

36  En zij zullen des mensen vijanden worden, die zijn huisgenoten zijn.

37  Die vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig; en die zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig.

38  En die zijn kruis niet op zich neemt, en Mij navolgt, is Mij niet waardig.

39  Die zijn ziel vindt, zal hem verliezen; en die zijn ziel zal verloren hebben om Mijnentwil, zal hem vinden.

40  Die u ontvangt, ontvangt Mij; en die Mij ontvangt, ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft.

41  Die een profeet ontvangt in de naam van een profeet, zal het loon van een profeet ontvangen; en die een rechtvaardige ontvangt in de naam van een rechtvaardige, zal het loon van een rechtvaardige ontvangen.

42  En zo wie een van deze kleinen te drinken geeft alleen een beker koud water, in de naam van een discipel, voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins verliezen.

Matteüs 12:50

50  Want zo wie de wil van Mijn Vader doet, Die in de hemelen is, die is Mijn broeder, en zuster, en moeder.

Matteüs 21:42-46

42 Jezus zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen in de Schriften: De steen, die de bouwlieden verworpen hebben, deze is geworden tot een hoofd des hoeks; door de Heere is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen?

43 Daarom zeg Ik u, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden, en aan een volk gegeven, dat zijn vruchten voortbrengt.

44  En wie op deze steen valt, die zal verpletterd worden; en op wie hij valt, die zal hij vermorzelen.

45  En toen de overpriesters en Farizeeën deze Zijn gelijkenissen hoorden, verstonden zij, dat Hij van hen sprak.

46 En zoekende Hem te vangen, vreesden zij de scharen, omdat deze Hem hielden voor een profeet.

Matteüs 23:29-39
29  Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeeën, gij geveinsden, want gij bouwt de graven der profeten op, en versiert de graftekenen der rechtvaardigen;

30 En zegt: Indien wij in de tijden van onze vaderen waren geweest, wij zouden met hen geen gemeenschap gehad hebben aan het bloed van de profeten.

31 Aldus getuigt gij tegen uzelf, dat gij kinderen zijt van hen, die de profeten gedood hebben.

32 Gij dan ook, vervult de maat van uw vaderen!

33  Gij slangen, gij adderengebroedsels! hoe zoudt gij de helse verdoemenis ontvluchten?

34  Daarom ziet, Ik zend tot u profeten, en wijzen, en schriftgeleerden, en uit hen zult gij sommigen doden en kruisigen, en sommigen uit hen zult gij geselen in uw synagogen, en zult hen vervolgen van stad tot stad;

35 Opdat op u komt al het rechtvaardige bloed, dat vergoten is op de aarde, van het bloed van de rechtvaardige Abel af, tot op het bloed van Zacharía, de zoon van Barachía, die gij gedood hebt tussen de tempel en het altaar.

36 Voorwaar zeg Ik u: Al deze dingen zullen komen over dit geslacht.

37  Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de profeten doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn! hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijk een hen haar kuikens bijeenvergadert onder de vleugels; en gij hebt niet gewild.

38  Ziet, uw huis wordt u woest gelaten.

39 Want Ik zeg u: Gij zult Mij van nu aan niet zien, totdat gij zeggen zult: Gezegend is Hij, Die komt in de Naam des Heeren!